
Standaardwaa
rde voor
gebruikersprofi
el
Herstellen Standaard
Manager
Met de functie HERSTELLEN herstelt u een
waarschuwingsconditie op het systeem en wist u de
bijbehorende waarschuwing.
Een waarschuwingsconditie kan pas worden hersteld
nadat de zone(s) of fout(en) die de waarschuwing heeft
of hebben veroorzaakt, zijn teruggezet naar de normale
toestand en nadat de optie HERSTELLEN in de
gebruikersprogrammering is geselecteerd voor die
zone.
Overbruggen Standaard*
Manager
Overbruggen houdt in dat een zone wordt
gedeactiveerd totdat de overbrugging van de zone
wordt opgeheven. Alle zonetypen in SPC kunnen
worden overbrugd.
Wees voorzichtig met het deactiveren van foutieve of
open zones. Een overbrugde zone wordt genegeerd
door het systeem en zou daarom een volgende keer
dat het systeem wordt ingeschakeld, over het hoofd
kunnen worden gezien, wat de beveiliging van het
gebouw niet ten goede komt.
Uitstellen Standaard
Manager
Een zone uitstellen [➙ 30] houdt in dat de zone
gedurende één inschakelperiode systeem wordt
gedeactiveerd. Alleen de zonetypen alarm,
uitgang/ingang, branduitgang en lijn kunnen worden
uitgesteld.
Deze methode om een foutieve of open zone te
deactiveren, verdient de voorkeur omdat elke keer dat
het systeem wordt ingeschakeld, de zone wordt
aangegeven op het bediendeel om de gebruiker te
herinneren aan de zone.
Wijzig code Standaard
Manager
Met deze optie staat u toe dat gebruikers hun
gebruikerscode wijzigen.
Engineer Manager Met deze optie staat u gebruikers toe toegang te
verlenen voor leverancier- en engineerprogrammering.
Datum/tijd
instellen
Standaard
Manager
Kies deze menuoptie om de tijd en datum op het
systeem te programmeren.
Zorg dat de tijd en datum correct zijn; deze informatie
wordt gebruikt in het gebeurtenissenlogboek voor de
registratie van systeemgebeurtenissen.
Test Standaard
Manager
Deze menuoptie biedt de volgende testfuncties:
1. Sirenetest: de buitensirenes, flits, binnensirenes en
zoemer worden om de beurt gedurende 5 seconden
geactiveerd zodat u kunt controleren of ze goed
werken.
2. Looptest: in een looptest kunt u de werking van alle
alarmsensoren in een systeem testen.
Als deze optie is geselecteerd, wordt op het bediendeel
het aantal zones dat moet worden getest,
weergegeven. Activeer elke alarmsensor (door de deur
of het venster te openen) en controleer of u een
piepsignaal hoort van het bediendeel. Overbrugde en
uitgestelde zones worden niet opgenomen in de
looptest.
3. Audio-opties: met deze optie kunnen gebruikers
selecteren welke apparaten worden geactiveerd tijdens
de looptest en welke apparaten stil blijven.
Bekijk log Standaard
Manager
Na keuze van deze menuoptie wordt de meest recente
gebeurtenis weergegeven op de display van het
46
Siemens AB A6V10316370
Security Products 06.02.2013
Komentarze do niniejszej Instrukcji